| Er lopen kletsnatte clowns in een optocht
|
| Maar de mensen langs de kant
|
| Dragen veel betere maskers
|
| Tegen weer een wind bestand
|
| Ja zelfs de vrouw van de bakker
|
| Verbergt haar blauwe plekken
|
| Het leed gaat keurig aangekleed over straat
|
| En in de tram
|
| En ondertussen valt de regen
|
| En kinderen soppen hun kaplaarzen lekker in iedere plas
|
| En moeders die klagen en vegen hun kinderen schoon aan het gras
|
| Men collecteert voor de oorlogsbestrijding
|
| De straten zijn versierd
|
| Heren weten dat geld gaat rollen
|
| Zodra men de teugels viert
|
| In het park staat een standbeeld
|
| Van een pief uit zestienhonderd
|
| Het loon van stelen in het groot
|
| Iedereen kijkt opeens omhoog
|
| Honden vluchten, de lucht betrekt en lijkt van lood
|
| Moeders proberen te schuilen
|
| De hemel huilt van geluk
|
| Dat lucht op, het weerlicht
|
| God maakt een foto van een stad onder druk
|
| Dertig manieren om borsten te verpakken
|
| Rubber en sex in blik
|
| Winkels vol roze suikerbeesten
|
| Mensen maken zich dik
|
| Uit de muur haalt een man
|
| Een bal met gele kledder
|
| En stopt 'm haastig in zijn mond
|
| Spreeuwen controleren wat-ie weggooit
|
| Het eten ligt hier op de grond
|
| De straten glimmen als zilveren spiegels
|
| De stad is een kuil
|
| Waar auto’s verdrinken in stinkende plassen vol olie en vuil
|
| Er lopen kletsnatte clowns in een optocht
|
| Maar de mensen langs de kant
|
| Dragen veel betere maskers
|
| Tegen weer een wind bestand
|
| Ja zelfs de vrouw van de bakker
|
| Verbergt haar blauwe plekken
|
| Het leed gaat keurig aangekleed over straat
|
| En in de tram
|
| En ondertussen valt de regen
|
| En kinderen soppen hun kaplaarzen lekker in iedere plas
|
| En moeders die klagen en vegen hun kinderen schoon aan het gras |